Begrippen uit de operante conditionering

Achtergrond

Er is regelmatig spraakverwarring over de termen uit het leerproces van de operante conditionering, vandaar dat hier wat dieper op de materie wordt ingegaan.

Uitleg

Bij operante conditionering maken we gebruik van het feit dat het gedrag van de hond een directe consequentie heeft. Direct betekent (vrijwel) onmiddellijk. Die consequentie is aangenaam of onaangenaam. Dat bepaalt of de hond het gedrag zal willen herhalen. Gedrag dat iets aangenaams oplevert wordt herhaald, gedrag dat niets of iets onaangenaams oplevert wordt niet herhaald.

Termen

In de operante conditionering worden de volgende termen gebruikt:

Bekrachtiging / Beloning alles waardoor de bereidheid om gedrag te herhalen zal toenemen
Straf / Correctie alles waardoor de bereidheid om gedrag te herhalen zal afnemen
Positief een prikkel toevoegen
Negatief een prikkel wegnemen

Bekrachtiging en straf hebben dus te maken met de uitwerking van de maatregel. Het gaat er om wat het effect op het herhalen van het gedrag is. Positief en negatief hebben niets met aangenaam of onaangenaam te maken. Het zijn eigenlijk rekenkundige begrippen. Positief betekent iets toevoegen, negatief betekent iets wegnemen. Positief en negatief kunnen zowel op bekrachtiging als op straf betrekking hebben. In de tabel hieronder staan de termen uitgewerkt.

Wat doe je met de prikkel
Soort prikkel Geven Wegnemen
Aangenaam positieve bekrachtiging negatieve straf
Onaangenaam positieve straf negatieve bekrachtiging

Hieronder staan de definities van de diverse soorten bekrachtiging en straf uitgewerkt en er worden voorbeelden bij gegeven.

Positieve bekrachtiging Als direct gevolg van het gedrag ervaart de hond een aangename prikkel, waardoor de hond dit gedrag zal willen herhalen. Aangename prikkels zijn bijvoorbeeld voer, een spelletje of een knuffel. Voorbeeld: de hond gaat zitten (of doet iets anders dat hem gevraagd wordt) en hij krijgt als beloning voer, een spelletje en / of hij wordt geprezen.
Negatieve bekrachtiging Als direct gevolg van het gedrag ervaart de hond dat een onaangename prikkel verdwijnt, waardoor de hond dit gedrag zal willen herhalen. Een onaangename prikkels is bijvoorbeeld pijn of een elektrische schok. Sommige trainingsmethoden maken hier gebruik van door de hond pijn te doen totdat hij het gewenste gedrag vertoont. De hond zal zo leren dat hij de pijn kan laten verdwijnen door snel een commando uit te voeren. Voorbeeld: een techniek om het apporteren aan te leren is om de hond pijn te doen (met de “earpinch” of zelfs met een elektrische schok-halsband, de teletact); de pijn wordt opgeheven op het moment dat de hond het apporteerblok in zijn bek neemt.
Positieve straf Als direct gevolg van het gedrag ervaart de hond een onaangename prikkel, waardoor de hond dit gedrag niet zal willen herhalen. Voorbeeld: de hond komt overeind tijdens een “af en blijf” oefening, en de baas corrigeert de hond met de stem of fysiek.Voorbeeld: een ruk aan een slipketting geven is een straf. Je dient een prikkel toe en dus is het positieve straf. Ook druk geven op de neusriem van een Gentle Leader kan door de hond als positieve straf ervaren worden.
Negatieve straf Als direct gevolg van het gedrag ervaart de hond dat een aangename prikkel verdwijnt, waardoor de hond dit gedrag niet zal willen herhalen. Voorbeeld: als we de hond willen leren “volgen” krijgt hij (in het begin) voor elke goede stap een beloning en wordt hij aangemoedigd. De hond krijgt echter geen beloning als het gedrag niet voldoet aan de criteria voor netjes volgen. Het onthouden van een beloning die het dier verwacht is dus een negatieve straf.

Clickertraining

Bij de clickertraining maak je uitsluitend gebruik van positieve bekrachtiging (de hond wordt beloond voor het gewenste gedrag) en negatieve straf (niet gewenst gedrag wordt niet beloond).

Op de volgende pagina volgt een compilatie van een mailwisseling die te maken heeft met zaken als correctie, pijn, en negatieve straf.